Gezien in de Alentejo regio van Portugal. Huismus geluid
De Huismus (Passer domesticus) is een kleine zangvogel die samen met ongeveer twintig andere mussensoorten zoals de ringmus, behoort tot de familie Passeridae.
De Huismus eet voornamelijk zaden en insecten. De zang van het vogeltje beperkt zich doorgaans tot getjilp. De Huismus beweegt zich vliegend of hippend voort. De mus is een standvogel: hij blijft doorgaans rond dezelfde plek wonen. Het mannetje is duidelijk te onderscheiden van het vrouwtje, omdat de eerste zwarter en bruiner getekend is.
De Huismus is 14 cm lang en weegt maximaal 30 gram. Het mannetje heeft een grijze kruin en grijze wangen, een zwarte keel en borst, een zwart masker met witte stip achter het oog, een witte streep over de vleugels, en in het broedseizoen een zwarte snavel. Het vrouwtje heeft een minder contrastrijke tekening dan het mannetje, een lichte oogstreep, enige tekening op rug en vleugels en een effen licht grijs/bruine borst. In de ruitijd is hun verenkleed soms nauwelijks meer te herkennen als zijnde van een Huismus.
Soorten die uiterlijk op de Huismus lijken en daarmee verward kunnen worden zijn de Heggenmus, de Ringmus, de Rotsmus, het vrouwtje Vink en de Spaanse mus. Deze laatste komt zelden voor in Nederland en België.
Een mussenpaar bouwt gezamenlijk een nest, waarin het vrouwtje vier tot zeven eieren legt. Na ongeveer 12 dagen broeden komen de eieren uit. Als de kuikens uit het ei komen, zijn ze nog naakt en wegen ze niet meer dan 3 gram. Zodra er iemand in de buurt komt, sperren ze de nog relatief grote bek wijd open in de hoop voedsel te krijgen. Gedurende deze eerste dagen worden de kuikens door beide ouders met klein dierlijk voedsel gevoerd, maar al snel wordt het dieet gevarieerder en plantaardiger. Na ongeveer twee weken vliegen de jongen uit. Ze blijven hierna nog enige tijd afhankelijk van de zorg van de ouders en worden nog regelmatig gevoerd.
Volwassen Huismussen zijn graan- en onkruidzadeneters en passen zich gemakkelijk aan aan wat beschikbaar is. Granen als haver, tarwe en gerst hebben de voorkeur. Omdat Huismussen geen kiezen hebben wordt voor de vertering van de zaden grit gebruikt. Ook eten Huismussen groenten, in de vorm van bladeren van diverse planten en gele krokus, en fruit zoals appels en abrikozen. Jonge Huismussen worden door de ouders vooral gevoerd met insecten zoals vliegen en muggen. Huismussen bijvoeren kan in principe het hele jaar door. Bijvoorbeeld met duiven- of kippenvoer, zoals het goedkope gemengd graan met gebroken mais. Oud brood is niet zo geschikt vanwege het extra zout dat daaraan wordt toegevoegd.
Roofvogels zoals de sperwer, ransuil en kerkuil, kraaiachtigen zoals de ekster, kauw en gaai, spechten en zoogdieren zoals de kat zijn (min of meer) natuurlijke vijanden van de Huismus.
De Huismus leeft in grote delen van de wereld, in ieder geval in bijna alle gematigde en subtropische gebieden. Het dier komt vaak dicht bij of in de woongebieden van mensen voor en geldt als cultuurvolger. Voor een deel is de verspreiding op een natuurlijke wijze verlopen, voor een deel is de Huismus door de mens actief verspreid.
De Huismus heeft zich mogelijk in de prehistorie verspreid door de uitbreiding van de landbouw van de mens te volgen. In Noord-Amerika, Australië en in Nieuw-Zeeland is de Huismus tussen 1850 en 1870 bewust op verschillende plaatsen uitgezet. In 1872 werden ze in Buenos Aires uitgezet en in 1953 in Peru. In 1890 werden Huismussen in Zuid-Afrika uitgezet.
In koudere streken, zoals rond de poolcirkel, kan de mus dankzij de warme omgeving van de mensen overleven. De Huismus en de Ringmus hebben een deels complementaire spreiding: waar de Huismus de overhand heeft, zijn er veel minder ringmussen, en vice versa.
Jonge Huismussen, juvenielen genaamd, verspreiden zich jaarlijks in de loop van de zomer en de herfst over een groter gebied. Dit verschijnsel heet dispersie. Dat kan een plaatsverwisseling zijn met juvenielen uit een andere kolonie, of het kan een nieuw gebied zijn waar heen getrokken wordt. De grootste vastgestelde afstand die een juveniele Huismus ooit heeft afgelegd, was 545 km. Uit Duits en Brits ringonderzoek blijkt echter dat 91% van de terug gemelde Huismussen binnen een straal van 2 kilometer van de geboortegrond aangetroffen wordt, en 6% op een afstand van 2 tot 7 kilometer. Kanttekening daarbij is dat van kleine zangvogels als de Huismus slechts ongeveer 5% van de geringde vogels terug gemeld wordt. Hoe ver de overige 95% uit gezwermd is is vooralsnog onbekend. Het bovenstaande maakt duidelijk dat een enkele Huismussenkolonie bij gunstige omstandigheden de wijde omgeving opnieuw met Huismussen kan bevolken.
Vogels spotten in de Alentejo regio van Portugal Vogelreis en Vogelexcursies met Nederlandse Gids